Wat doe je als het weerbericht zegt dat op Hemelvaartsdag de zon gaat schijnen en het zo’n 25 graden wordt? Dan ga je natuurlijk een stadswandeling maken in een gebied waar je vóór het Corona tijdperk niet snel zou komen. De Wallen en de Zeedijk.

Om half 11 gingen Hans, Bernadette, Trees en Trudy op pad. Twee aan twee, met tussenruimte.



Bernadette had er duidelijk zin in.

We liepen de Warmoesstraat af tot de Olofskapel. De Warmoesstraat is onderdeel van de middeleeuwse stad en ontleent zijn naam aan de tijd waarin er veel moestuinen en groentekwekerijen gevestigd waren. Warmoes is een verzamelnaam voor allerlei soorten tot moes gekookte groente. Dit staat leuk beschreven in het boek van Simone van der Vlugt, Wij zijn de Bickers!

Op de Zeedijk aangekomen liepen we langs café “t Aepjen”. Dit pand is in het midden van de 16e eeuw gebouwd en is één van de oudste nog bestaande houten huizen van de stad. Er wordt gezegd dat de uitdrukking “in de aap gelogeerd” komt van het feit dat zeelieden te laat waren om via de stadspoort (de huidige Waag) binnen de stadsmuren te komen. Ze moesten dus een slaapplek vinden op de Zeedijk. Daar werd veel gevochten en het was er zeker ‘s avonds niet veilig. Ook zouden de zeelieden hun rekening soms betalen met een aapje, waarvan de vlooien de gasten veel jeuk bezorgden.



Na overleg liepen we via de Barndesteeg (waar nog een muur staat van de noordvleugel van het 15e eeuwse Bethanienklooster) naar de Oudezijds Achterburgwal. Deze gracht, waar je tot voor kort over de hoofden van de sex-touristen heen kon lopen, was nu doodstil. Voor het eerst konden we de schoonheid ervaren van dit oude gebied. Na een bocht, via het Sint Jorishof, staken we de Oude Hoogstraat over en vervolgden onze route langs de Oudezijds Achterburwal. Links lag het Walenpleintje met de Waalse Kerk, een voormalige Rooms-Katholieke kapel die na de alteratie van 1578 ter beschikking werd gesteld aan de Waals-hervormde vluchtelingen, Franstalige protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk.

In de Spinhuissteeg bleven we even staan bij het poortje van het Spinhuis. Het spinhuis diende als huis van bewaring. Hier moesten bestrafte vrouwen weer op het goede pad gebracht worden. Boven het poortje staat een reliëf dat de geseling van twee vrouwen voorstelt. Eronder staan twee regels van P.C. Hooft:



Schrik niet ik wreek geen quaat maar dwing tot goet
Straf is myn hant maar lieflyk myn gemoet

Het lieflijke gemoed sprak niet echt duidelijk uit de voorstelling.



We zijn terug gelopen via de Oudezijds Voorburgwal met de Bank van Lening die werd opgericht in 1614. Hier heeft Joost van den Vondel nog gewerkt als suppoost.

Mede door het aangename weer was het een zeer genoeglijke wandeling.